Latijn
De tijden
Onvoltooide tegenwoordige tijd (OTT, praesens)
Het praesens is de onvoltooide tegenwoordige tijd, oftowel ik loop.
In het Nederlands: Ik roep de infintitief is roepenIn het Latijn: Voc-o de infinitief (infinitivus) is vocare
Jij roept Voca-s
Hij roept Voca-t
Wij roepen Voca-mus
Jullie roepen Voca-tis
Zij roepen Voca-nt
Aan de uitganen O-S-T-MUS-TIS-NT kan je zien of het ik, jij, hiij, wij enz. is. De infinitivus kan je herkennen aan -RE
Onvoltooide verleden tijd (OVT, imperfectum)
Het imperfectum is de onvoltooide verleden tijd, oftowel ik liep.
In het Nederlands: Ik riep In het Latijn: Vocaba-m
Jij riep Vocaba-s
Hij riep Vocaba-t
Wij riepen Vocaba-mus
Jullie riepen Vocaba-tis
Zij riepen Vocaba-nt
Aan de uitganen -BA + M-S-T-MUS-TIS-NT kan je zien of het ik, jij, hiij, wij enz. is.
Voltooide tegenwoordige tijd (VTT, perfectum)
Het perfectum is de voltooide tegenwoordige tijd, oftowel ik heb gelopen.
In het Nederlands: Ik heb geroepen In het Latijn: Vocav-i
Jij hebt geroepen Vocav-isti
Hij heeft geroepen Vocav-it
Wij hebben geroepen Vocav-imus
Jullie hebben geroepen Vocav-istis
Zij hebben geroepen Vocav-erunt
Aan de uitganen -V + I-ISTI-IT-IMUS-ISTIS-ERUNT kan je zien of het ik, jij, hiij, wij enz. is.
Voltooide verleden tijd (VVT, plusquamperfectum)
Het plusquamperfectum is de voltooide verleden tijd, oftowel ik had gelopen.
In het Nederlands: Ik had geroepen In het Latijn: Vocav-eram
Jij had geroepen Voca-eras
Hij had geroepen Voca-erat
Wij hadden geroepen Voca-eramus
Jullie hadden geroepen Voca-eratis
Zij hadden geroepen Voca-erant
Aan de uitgangen -V + ERAM-ERAS-ERAT-ERAMUS-ERATIS-ERANT kan je zien of het ik, jij, hij, wij enz. is.
De infinitivus is dus het infinitief (hele ww)
De imperativus is de imperatief (bevel) Bijv. Voca! Roep!
Zinnen ontleden met tivussen
De persoonsvorm of gezegde
De persoonsvorm of gezegde kan je vinden bij een regelmatig en onregelmatig ww. Vocamus is zoals je hierboven (wwarschijnlijk) gelezen hebt is dit de praesens wij roepen. Bij een onregelmatig ww zoals esse kan het zijn est (hij is). De pv staat bijna altijd achterin een zin. VB: iupiter deus est. Jupiter is een god. Ecce, Pyramus venit. Kijk, Pyramus komt. De woordjes moet je gewoon leren.
Het onderwerp (nominativus)
De nominativus kan een onderwerp zijn, maar ook een naamwoordelijk deel van een gezegde. Je kan de vraag stellen wie/wat + gez (pv). Je kan de nominativus in een tabel zetten bij zelfstandige naamwoorden en persoonlijke voornaamwoorden.
WORD VERDER AAN GEWERKT!!!!!! BEN NU EVEN BEZIG!!!!!
Maak jouw eigen website met JouwWeb